Deze week is Amsterdam aan de beurt en volgende week is het in Leiden zover: Hudson’s Bay opent haar deuren, zegt Leiden.TV.
Veel mensen zal aan Hudson’s Bay opent haar deuren niets bijzonders opvallen. ‘Ons’ wel, zeg ik maar even, want als je dit leest, ben je waarschijnlijk extra taalgevoelig en weet je dat namen van bedrijven – net als aardrijkskundige namen – doorgaans niet vrouwelijk zijn, maar onzijdig. Hudson’s Bay opent zijn deuren moet het dan zijn.
Die opvatting heb ik lange tijd stellig verdedigd. Zeker toen ik als taaladviseur bij Onze Taal (2003-2015) veel vragen over zulke gevallen moest beantwoorden en teksten corrigeerde waarin steden, landen en bedrijven telkens ten onrechte als vrouwelijk werden opgevoerd. Maar tijdens het schrijven van mijn boek ‘Maar zo heb ik het geleerd!’ ben ik er anders over gaan denken.
Hardnekkig
Ik moest wel. Bij alle kwesties in het boek heb ik namelijk duizenden mensen om hun opvatting gevraagd: wat vinden ze goed Nederlands (en waarom), en wat vinden ze mooi? Precies bij deze kwestie is het me niet gelukt om de grote voorkeur voor zij en haar als verwijswoorden te negeren, alsof die vormen gewoon dom en corrigeerbaar zijn. Nee, daarvoor blijken ze te hardnekkig, en het lijkt erop dat ze getuigen van een taalregel die veel mensen geïnternaliseerd hebben – in feite dus een taalgevoel, want anders dan bijvoorbeeld ‘nooit een komma voor en‘ of ‘aantal is enkelvoud’ is het gebruik van vrouwelijke verwijswoorden volgens mij geen regel die ‘erin geslagen’ wordt op school.
Hooguit is het een kenmerk van iets formelere taal. In spontane gesprekken hoor je die vrouwelijke verwijswoorden minder. Maar zodra mensen schrijven, zijn ze massaal geneigd ze wél te gebruiken. En dus niet omdat het ze van buiten is opgelegd. In mijn boek concludeer ik daarom:
Frankrijk en zijn wijnstreken is de norm. Toch vinden we – zodra we netjes willen schrijven – landen en plaatsen zo massaal vrouwelijk dat je Frankrijk en haar wijnstreken moeilijk fout kunt noemen. Het zou kunnen dat taalexperts ooit voor die neiging zwichten.
Vind je dat te voorzichtig en zijn zij en haar prima verwijswoorden? Of ben ik te mild en had ik de ‘verharing’ of ‘haarziekte’ resoluut moeten veroordelen? Ik ben benieuwd.
2 reacties op “Hudson’s Bay opent haar deuren”
Je hebt wellicht `English observed` van Richard MacAndrew gelezen, die met ’n vergelijkbare aanpak (vooral op mondeling taalgebruik gericht) ook met dit soort voorzichtige conclusies komt, met als centraal thema `language awareness`.
´t Haarmonster slaat inderdaad vooral schriftelijk toe (en bij “mondeling schriftelijk” taalgebruik van nieuwslezers) en ’t is opmerkelijk dat veel mensen menen dat dat netjes is. Netjes is blijkbaar ook ’t gebruik van “welke” in plaats van die of dat (“het boek welke”). Die “netjes-kramp” zodra we iets officieels schrijven, die probeer ik er bij mijn studenten toch wel uit te krijgen hoor.
De bekende uitspraak (Pascal?) “de beste schrijftaal is bijna spreektaal maar geen spreektaal” doet in dit opzicht wonderen.
Pingback: Partijen zijn niet altijd vrouwelijk - Wouter van Wingerden