Publiek of publiekelijk? – Wouter van Wingerden doet iets met taal

Publiek of publiekelijk?

Een ‘publiekelijke inzinking’, ‘publiekelijke steun’: dat schijnt niet goed te zijn. Waarom eigenlijk? En is het verwisselen van publiek en publiekelijk zo erg?

“Het curatorschap van Spears ontstond nadat de zangeres in 2008 een publiekelijke inzinking had gehad.” Dat las ik laatst bij de NOS. Wacht even, had daar niet ‘een publieke inzinking’ moeten staan? Ja, van oorsprong wel. Maar geldt die regel nog?

Publiekelijke steun

Ik zocht maar eens op het woord publiekelijke in nieuwsberichten en kwam meteen heel wat citaten daarmee tegen:

  • Voor Makkelie is de publiekelijke steun van Rosetti prettig.
  • Daarna was het meteen gedaan met haar publiekelijke optredens.
  • Er zijn bijna geen publiekelijke afvalbakken.

Iets maakt dus dat mensen soms liever publiekelijk dan publiek als bijvoeglijk naamwoord gebruiken. Wat zou dat zijn, en is het nu fout of niet?

publieke tribune
De publieke tribune van de Tweede Kamer

Openbaar

Laten we eens nader naar publiek en publiekelijk kijken. Ik negeer het publiek als zelfstandig naamwoord en zie dan bij het bijvoeglijk naamwoord publiek in Van Dale het volgende staan:

  • openbaar, openlijk: een publiek(e) figuur, een publiek geheim, iets publiek maken
  • openbaar, voor iedereen toegankelijk: de publieke tribune, een publieke veiling, een publieke vrouw (prostituee), iets publiek verkopen
  • van het volk: de publieke opinie, publiek bezit
  • van de overheid uitgaand: het publieke bestel, publieke middelen, de publieke omroep, de publieke sector, publieke werken, de publieke zaak dienen

Bij de eerste betekenis staat ook de bijwoordelijke betekenis ‘openlijk’ met als voorbeeld ‘iemand publiek te schande maken’.

Daar had ook publiekelijk kunnen staan, want dat is volgens de naslagwerken een bijwoord, een woord dat iets zegt over wat het gezegde van de zin uitdrukt (dus niet over één zelfstandig naamwoord) of over een bijvoeglijk naamwoord. Publiekelijk betekent volgens Van Dale:

  • in het openbaar, ten aanschouwen of aanhoren van iedereen

Publiek(elijk) gedeeld

Een paar recente voorbeelden van hoe dit woord gewoonlijk wordt gebruikt:

  • Begin deze week bood hij daarvoor publiekelijk zijn excuses aan.
  • Volgens Britney mocht ze van Ingham niet publiekelijk over haar toestand spreken en moest ze de vuile was binnenhouden.
  • De privacy is een probleem, want de sollicitatievideo’s worden publiekelijk gedeeld.

In plaats van publiekelijk kun je ook altijd publiek gebruiken, bijvoorbeeld ‘publiek gedeeld’. Een bijvoeglijk naamwoord, zoals goed, kan behalve bijvoeglijk (‘een goed idee’, ‘je idee is goed’) ook bijwoordelijk gebruikt worden: ‘iets goed nakijken’, ‘de operatie is goed gegaan’. Hetzelfde geldt voor publiek.

biercafé Locus Publicus
Het Rotterdamse biercafé Locus Publicus

Recent en recentelijk

Het komt vaker voor dat woorden zowel met als zonder -(e)lijk voorkomen, maar meestal hebben die niet dezelfde betekenis: rijk en rijkelijk, ziek en ziekelijk, hoog en hogelijk. Bij publiek en publiekelijk is dat betekenisverschil er niet. Een ander bekend voorbeeld is recent en recentelijk.

  • De inwoners zijn van slag door de recente gebeurtenissen.
  • De voorwaarden zijn recent aangepast.
  • De voorwaarden zijn recentelijk aangepast.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen geneigd zijn om recentelijk in plaats van recent als bijvoeglijk naamwoord te gebruiken (‘de recentelijke gebeurtenissen’), net zoals je beide vormen als bijwoord kunt inzetten. Maar dat geldt als “minder juist”, zegt Onze Taal.

Op zich is er niets mis met bijvoeglijke naamwoorden die op -(e)lijk eindigen. Er zijn er zelfs bijzonder veel van, van aanbiddelijk tot zwakkelijk. Ze zijn in de loop van de tijd gevormd met tal van woordsoorten; het eerste deel kan prima een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord zijn.

Nodeloos streng

Als je het zo bekijkt, is het nodeloos streng om publiekelijk en recentelijk alleen als bijwoord goed te keuren. Waarom mogen die vormen niet voor een zelfstandig naamwoord staan en kunnen we afschuwelijk en verschrikkelijk wel bijvoeglijk gebruiken? Het zal te maken hebben met het feit dat publiek en recent ook al een bijvoeglijk naamwoord zijn, maar wat dan nog? Ik zou er dus maar niet te zwaar aan tillen.

Waaróm mensen het over publiekelijke steun of publiekelijke optredens hebben? Misschien komt dat wel doordat we juist zo vertrouwd zijn met -(e)lijk als uitgang van een bijvoeglijk naamwoord dat het herkenbaarder is. Je gebruikt publiek tenslotte vaker als zelfstandig dan als bijvoeglijk naamwoord: ‘Het enthousiaste publiek juichte hem naar de eindstreep.’

Excuses

Maar ook als je vindt dat publiekelijk best een bijvoeglijk naamwoord kan zijn, gaat het met dat woord niet altijd goed. “Partijen spreken van minachting van de raad en eisen publiekelijk excuses”, schreef een Belgische krant. Het moet hier om publieke (of desnoods publiekelijke) excuses gaan, niet om het ‘publiekelijk eisen’ van die excuses.

2 reacties op “Publiek of publiekelijk?”

  1. Zijne Excellentie de heer Luns, Minister van Buitenlandse Zaken, bezigde herhaaldelijk ‘bepaaldelijk’, hetwelk heden ten dage niet bepaald gangbaar meer is.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top
Wouter van Wingerden doet iets met taal draait op SYS Platform SYS Platform - Platform voor Coaches & Opleiders