Keekie, zegt de een. Kaakie, zegt de ander. Zelf wist ik eigenlijk niet eens hoe ik kaki zou uitspreken, totdat Mattie en Marieke op Q-Music in een discussie belandden over de uitspraak van kaki. Toen belden ze mij voor het antwoord …
En om dat verlossende antwoord maar meteen te geven: kaki spreek je van oorsprong uit als ‘kaakie’. De uitspraak ‘keekie’ is in feite nep-Engels uit de tijd dat mensen die taal nog niet goed kenden en al snel van elke a een ee-klank maakten. De meeste woordenboeken noemen alleen ‘kaakie’ als uitspraak van kaki in het Nederlands; Van Dale geeft daarnaast ook wel ‘keekie’.
Stoffig
Kaki spel je in het Nederlands zonder h. We hebben het in de negentiende eeuw geleend uit het Engels, waarin het die h nog wel heeft: khaki. Die vorm komt uit het Hindi of Urdu, en de uiteindelijke bron is het Perzisch; zie de Etymologiebank.
In het Perzisch betekent khāk ‘stof, aarde’ en khākī ‘stoffig’; dat laatste is dus via India in Engeland terechtgekomen, omdat het Engelse leger in India ‘stofkleurige’ uniformen gebruikte.
Groen of geel?
Dat stofkleurige was natuurlijk handig als camouflagekleur in warme droge gebieden: kaki is de tint van het zand en de rotsen. Grauwgeel of bruingeel, zo omschrijft Van Dale kaki. De kleurnaam werd ook de naam van de stof waarvan die uniformen werden gemaakt.
Vervolgens ontstond er een associatie tussen kaki en legerkleding. Maar in groenere gebieden, zoals onze contreien, zijn groentinten een stuk handiger als camouflagekleur. Sluipenderwijs zijn mensen bij kaki aan (vaal) olijfgroen gaan denken. Als je googelt op bijvoorbeeld “kleur kaki” of “kaki broek”, zie je meteen dat kaki minstens zo vaak iets groenigs als iets geligs betekent …
Verwarring alom, dus. Het Algemeen Nederlands Woordenboek stelt zelfs onomwonden dat kaki ‘dof groenbruin’ is.
Als ‘keekie’ “pseudo-Engels” is, stel ik voor om vage, vale olijf- of bruingroene tinten ‘pseudo-kaki’ te noemen.
‘Keekie’ hiervan op? Kijk wat ik nog meer met taal doe: