Godwin, poetwin en snotwin
“As an on-line discussion grows longer, the probability of a comparison involving Nazis or Hitler approaches 1.”
Dat is de klassieke Wet van Godwin, waarmee Mike Godwin zichzelf al in 1990 onsterfelijk maakte. Zo’n nazi- of Hitlervergelijking weet discussies al snel dood te slaan; wie zich aan de godwin (inmiddels met kleine letter) bezondigt, ‘is af’. Tenzij het een geldig argument is, natuurlijk – zelfs Godwin zelf godwinde dit jaar ruiterlijk.
In de loop der tijd zijn er allerlei varianten op de godwin bedacht. Van een paar jaar geleden herinner ik me de poetwin van GeenStijl: net zoiets als de godwin, maar dan haal je er dus de Russen of Poetin bij.
En dit weekend stuitte ik op nog een prachtig exemplaar: de snotwin. Die bleek al drie jaar oud te zijn, maar iemand recyclede de vondst van Stella Bergsma uit 2014. Lees dit heerlijke stuk over kinderen als drogreden. Overigens lijkt het op het fenomeen ‘Think of the children’.
Zijn er nog meer afleidingen van de godwin? Jazeker. Een hele nare is de fuckwin, ook van Stella Bergsma: hoe langer een vrouw discussieert op het internet, hoe groter de kans dat iemand zegt dat hij haar wel/niet wil neuken. Soms zelfs gericht als wapen ingezet; Anne Fleur Dekker heeft bijvoorbeeld veel last van fuckwinnende trollen.
Verder zijn er de koelwin (met de islam en moslims als drogreden; een betere naam had overigens voor de hand gelegen), de trumpwin en nog wat -winnen; hier lees je er meer over.
Tot slot bestaan er in bredere zin meer ‘wetten’ die de omgangsvormen op internet kenmerken, bijvoorbeeld de Wet van Lewis: de commentaren op artikelen over feminisme rechtvaardigen feminisme.