Van ‘aandachtshoer’ tot ‘zweefteef’ en van ‘aarsgewei’ tot ‘zuipkeet’: het Nederlands wemelt van de uitermate beeldende woorden. 75 oude en nieuwe klassiekers.
Het noemt zich een wereldrestaurant of een wokpaleis, maar het gaat gewoon om ‘all you can eat’: borden volladen en bunkeren maar. ‘Vreetschuur’ is daar een fantastisch woord voor: heel oneerbiedig, maar honderd procent adequaat.
Zulke woorden fascineren me: asubtiel in de delen én het geheel. ‘Vreten’ en ‘schuur’ zijn al knap aards, dus ‘vreetschuur’ is extra laag-bij-de-gronds. En zo zijn er nog veel meer woorden die minstens één zo’n plat woord bevatten (‘hoer’, ‘kop’, ‘kut’, ‘ploffen’, ‘vet’) en in combinatie met een ander plat of beeldend woord een uiterst rake omschrijving vormen. Bijvoorbeeld ‘drollenvanger’, ‘mierenneuker’ en ’sleurhut’.
Slim zoeken
Die wou ik natuurlijk graag verzamelen. Je kunt er niet slim op zoeken in een woordenboek, dus dan maar deze oproep gedaan:
Sleurhut. Vreetschuur.
— Wouter van Wingerden (@doetietsmettaal) October 3, 2021
Wat voor woorden passen er nog meer in die categorie? Beetje lomp maar heel treffend en beeldend.
Dat leverde honderden woorden op. Ik heb de bekendere gevallen gekozen, oude én nieuwere (zoals ‘deuggleuf’ en ‘krijspaleis’, een indoorspeeltuin). Hieronder vind je mijn top 75, zonder rangorde, gewoon alfabetisch. Geniet ervan, en meld je aanvullingen in de reacties!
Top 75 beeldende woorden
- aandachtshoer
- aarsgewei
- asobak
- ballentent
- bekkentrekker
- bordeelsluipers
- broodmolen
- bruinwerker
- brulboei
- buikschuiver
- campingsmoking
- deuggleuf
- drilpudding
- drollenvanger
- engnek
- flappentap
- geldwolf
- gleufdier
- graftak
- gratenpakhuis
- haatbaard
- hoerensloep
- hunkerbunker
- huppelkut
- kakmadam
- kankerstaaf
- klapvee
- klootviool
- klutsknieën
- kommaneuker
- Koopgoot
- kopkaas
- kopkluiven
- krijspaleis
- kuttenlikkertje
- lulijzer
- mediageil
- mierenneuker
- neukteugels
- paardenbek
- pispaal
- plofkip
- plofkop
- poepdoos
- pooierbak
- pratende kut
- puddingbuks
- reetketelsteen
- reetveter
- rukbunker
- schijthuis
- slettenbak
- sleurhut
- slobberwijn
- smoelensmid
- stalpoten
- stinkstok
- stoephoer
- tiepmiep
- tikgeit
- trekzak
- treurbuis
- truttenschudder
- vetklep
- vetput
- vetschort
- vleesmap
- vleespet
- vlooienbaal
- vreethaak
- vreetschuur
- zuipkeet
- zuipschuit
- zweefteef
58 reacties op “Koopgoot, klapvee, kuttenlikkertje: top 75 van beeldende woorden”
kwakzalver(ij), dikzak, papzak, billenparty …
“Clitorisklakkertje” als benaming voor een schoothondje. Gebruikt door Herman van Veen.
papschool, kakschool, snotneus, snotaap …
Bouwvakkersdecolleté
Kutzooi
Boerentrien
Schijtlijster
Zakkenwasser
Kopschopper, bouwvakkersdecolleté
Teslatijger
Spinazie academie ( huishoudschool) groet,
retegoed
Parelkettingtrutje
pennelikker
schijtlijster
sloddervos
kloothommel
slijmbal
lulhannes
niet officieel, maar wij waren vroeger pleeveegster i.p.v. verpleegster.
Luldebehanger
greppeldel, bermslet
Droplul,
Zeikwijf
herrieschopper, luiwammes, nietsnut, mafketel, wegpiraat, slapjanus, teringzooi, snollebol, lulhannes, lulverhaal, tyfuskut
Luliezer en ook pleeriezer (val-ijzer) ken ik als Twentse woorden voor telefoon resp. brommer.
Met een knipoog naar het Fries: Lutjekikker, ipv kutjelikker voor kleine schoothondjes.
poenhoeve
Toiletjuffrouw=pismadam.
kutkever
neukpatroon
Huilend van het lachen onder mijn bureau!
Dank je wel, Wouter
Wat jammer dat er geen betekenis is toegevoegd. Niet alle woorden zijn mij bekend. Altijd bereidt om bij te leren 😉
Als de afbeelding boven dit artikel een zweefteef moet voorstellen dan wil ik er op wijzen dat dit toch duidelijk een reu is!
klotebibber.
kloteklapper.
gratenbaal.
gratenpakhuis.
bordeelsluipers.
matennaaier.
koeiekut.
de na-oorlogse benaming voor de kwartiermuts!
leipentent
Racebejaarde (e-bike)
Vreetscooter (maaltijdbezorger)
Ik moet nu denken aan pepslet, een vrouw in de gabberscene die in ruil voor een pilletje of lijntje (de pep dus) op haar rug ging, zoals ik dat ooit omschreven zag in blvd.
En dan heb je nog de geilneef natuurlijk.
Oh wat erg! Ik ken ze bijna allemaal en gebruik ze ook regelmatig. Wat zegt dit over mij…?
ik mis bij enkele toch een verklaring. Staat die ergens?
Ik dacht: als ik al die mooie woorden verklaar, wordt het al snel droog en woordenboekachtig … Mijn tip: googel erop en zie wat er voor moois opduikt 🙂
Schubbekutteveen, ook mooi.
hoerendiesel : zoete witte wijn (studentenwoord TU Delft)
Excuustruus
Muts
Jansalie
Speknek, snotbel je bent nog maar net uit de pampers, dramaqueen, dikke nek, ossenkop, klaagmuur
Venstermik niet kopen maar aan de venster staan kijken
wipkip
Geweldige lijst. Ergens heb ik het gevoel dat veel van deze termen met name in Rotterdam geliefd zijn. Maar dat kan ook misplaatste trots zijn …
Ergens, weet ik verder veel waar, is dit zalig. Let wel: niet zaligmakend, verre van. Voor de lol heb ik er enkele van opgezocht en heb me danig vermaakt. Momenteel houd ik me ledig met boskakkers en bosneukers.
Reetveter, voor een string
Graftakkenrukker!
Stemvee, tetterbek, zeikzak.
Kopkluiven, mediageil en pratende kut horen m.i. in dit affronteerarsenaal niet thuis. Of het moet kopkluiver zijn…
Mwah, het hoefden niet per se scheldwoorden te zijn.
Matennaaier, raddraaier, pisnicht, lulletje-rozenwater, heikneuter, Jan-doedel, zwijnenstal, snoeshaan, pestkop, maagdenvlies,
malariamug, droeftoeter, graftak, slettenbak, om er maar een paar te noemen.
Veel succes.
Flapdrol, je bent er een vergeten!
Kuttenkop
Geilneef
Dramaqueen
Lullopertje
Pikstraf
Hollendouwer
Pruimenpers (legging), mocromaffia, makakkenbak (vlaams)
melkmuil
Deze kan ik nog toevoegen: kutzuigertje, klote(n)klapper en het door Ruben R, Oppenheimer uitgevonden begrip: bezemheks.
opscheertje
ouwehoer (iemand die veel kletst) en het werkwoord “ouwehoeren”.
nonnenkut (afvoerontstopper met houten steel)
militair: neukpatronen (eieren) konijnenvoer (sla)