Een sjibbolet is een taalvorm waaraan mensen menen te kunnen bepalen of iemand bij de ‘goeden’ of de ‘slechten’ hoort. Hoor je bij de slechten, dan word je al snel weggezet als dom of niet taalvaardig.
Sjibbolet is een woord uit een Bijbelverhaal. Twee stammen, de Gileadieten en de Efraïmieten, waren in oorlog met elkaar. De Gileadieten wonnen en wilden voor eens en voor altijd met hun vijand afrekenen, die aan de overkant van de Jordaan woonde. Ze bezetten daarom de oversteekplaatsen aan de Jordaan en zeiden tegen iedereen die naar de overkant wilde: ‘Zeg eens sjibbolet.’ Wie sibbolet zei, moest wel een Efraïmiet zijn en werd vermoord.
Ook later zijn er sjibbolets geweest. In 1302 vonden de Brugse Metten plaats, een slachtpartij in Brugge onder Franse ridders die zich daar verzameld hadden. Daarbij lieten Vlamingen potentiële slachtoffers schild en vriend uitspreken. Wie skilt en vriend zei, verraadde zich als Franstalig en was dus de vijand.
Een bekend Nederlands sjibbolet is Scheveningen. Het verhaal gaat dat in de Tweede Wereldoorlog Duitse spionnen ontmaskerd werden door ze die plaatsnaam uit te laten spreken: zeiden ze Sjeveningen, dan vielen ze door de mand.
In mijn boek ‘Maar zo heb ik het geleerd!’ vind je ook een paar van zulke sjibbolets. Het zijn taalvormen die wel vaak voorkomen, maar door heel veel mensen afgekeurd worden. De weerzin die die vormen oproepen, zorgt ervoor dat ze in de standaardtaal waarschijnlijk nog heel lang als fout blijven gelden. Hun hebben is zo’n kwestie, maar groter als en in iets mindere mate zich beseffen ook.